donderdag 28 november 2013

STERRE



Prachtig geluk
pure gelukzaligheid
een vriend wordt papa
een vriendin mama
Sterre is eindelijk daar

Het staat in de sterren geschreven
een prachtig kind
een onbeschreven toekomst
daarvoor willen we het allemaal wel doen

Wat brengt de toekomst
voor een boreling uit 2013
langzaam zal je opgroeien
al spring ik nu al te ver
voor een fantastische dochter van 1 dag
een eendagsvlieg die een blijvertje wordt

De mama heeft haar oneindige taak volbracht
een 9 maanden durende couveuse
gelukkig geen ezelsdracht
respect voor haar
oneindig
dat ze moge stralen
aan de zijde van haar kroost

Mijn woorden zijn eindig
mijn gevoel niet te vertalen
het geluk, de telefoon,
ik hoorde je genieten
de mooiste dag van je leven
de verzoening met de wereld

jij bent mijn grote ster,
STERRE,
het zondagskind
geboren in de schoot van een warm gezin

Klein, zacht, knuffelbaar
een klein gezicht omzoomd met zwarte haartjes
10 vingertjes en teentjes
jij bent perfect

A star is born,
in coproduction Janssens-Hellemans
ready to be spoiled





woensdag 20 november 2013

Pracht

Schoonheid is relatief
in het Engels de prachtige uitdrukking
beauty lies in the eye of the beholder
jij bent de maatstaf
jij definieert schoonheid
jij bepaalt verlangen en begeerte,
aantrekkingskracht en vurig verlangen

Wat de ene mooi vindt,
vindt de andere afstotelijk
het schoonheidsideaal verschuift even grillig als een modetrend
van wulpse Rubensiaanse modellen naar graatmagere uitgehongerde
onrealischtische modellen die de cover van modebladen sieren,
vaak ook dan nog gephotoshopt

Mijn ideale vriendin
behoeft geen artificiële inmenging
ze straalt, innerlijk als uiterlijk
zachtaardig als een lentebries
tintelend als een bergbeek
of een bad champagne

Maar de mooiste vrouw die ik ken
is waarschijnlijk ook mijn beste vriendin
zij verschijnt tegenwoordig met een prachtige glans
haar bolle buik verraadt maanden van zwangerschap
een mooier exemplaar ken ik niet
een hand op haar buik om te
voelen hoe de kleine beweegt
is een geluk dat ik pas recent heb mogen ervaren
wellicht nooit voor mij weggelegd als vader
een lichte weemoed overvalt me dan
andere keuzes
gedane zaken nemen geen keer

Leni,
ik wacht in spanning af
nog enkele dagen en het staat te gebeuren
voor nu en voor altijd,
kan je rekenen op mijn wispelturige steun




zondag 17 november 2013

Café De Vryheid


















Vrijdagavond, op een onbestemd plein
met op elke hoek een café
op elke hoek een eigen verhaal,
plezier en vertier,
en haar eigen kleinmenselijk drama
was het feest in Antwerpen

Preachtige vrienden, in ornaat, grappig en fantastisch
bloedmooie vrouwen, sexy, oogverblindend
met diephese stem, erudiet, intelligent, ad rem,
een aanwinst als vriendin,
beter kan je het niet wensen

Liters bier, sterke cocktails gleden binnen
in dorstige kelen,
ik voelde me weer het haantje,
praatte honderduit,
probeerde grappig te zijn
en ging voor die ene lach
maar in een onbewaakt moment
tussen zovele mensen
dacht ik weer aan jou,
mijn uit logica en maturiteit 
opgetrokken sexy bankbediende,
in het gezelschap van zovelen
voelde ik weer een steek van eenzaamheid
en onbeantwoord verlangen
en werd ik weer herleid tot mijn ware proporties,
een twijfelende man op zoek naar liefde



dinsdag 12 november 2013

De gruwel (kortverhaal)



“De gruwel, de gruwel, de gruwel” parafraseerde  sergeant Elliot een oude film over de Vietnam-oorlog.  Hij blikte ietwat moedeloos in een kapotgeschoten straat, waar de skeletten van burgerwoningen de moed ophielden.  De muren zakten troosteloos in elkaar, zwartgeblakerde gaten in ouderwetse herenwoningen.  Soms ontbrak de voorgevel, soms de achtergevel, een radio vermeldde triomfantelijk een nieuwe overwinning op de aartsvijand, gevolgd door een vrolijk deuntje. Geërgerd schopte hij een rat weg, die zich te goed deed aan de ingewanden van een kind dat in een groteske houding over een stoel lag.  Om enkel de vlucht te nemen als onder het kind de rest van de rattenfamilie hem grijnzend aanviel, grote blauwzwarte ratten, groot als een volgevreten knaagdier.  Als er een overwinnaar was van de oorlog, dan waren het de ratten wel.  De soldaten deden al lang geen moeite meer om lijken van de vijand te begraven.  In minder dan een week waren de skeletten kaalgevreten en leeggeplukt, waarna ze tenminste nog een spelletje voetbal konden spelen, of Shakespeare konden naspelen, “Alas, poor Yorick”, hij schudde het hoofd, niets zo vervreemdend als de meesterbard in een smerige oorlog, hoe meer ze probeerden om het als thuis te laten voelen, hoe meer de heimwee een gat in hun maag brandde.  Sergeant Elliot zocht en vond een rustig plekje om te eten, armoedig astronautenvoer dat naar niets smaakte maar de maag vulde.  Hij kneep de zilveren tubes leeg in een hongerige mond, en dronk van zijn ijzeren veldfles, het water smaakte metalig, maar net niet smerig genoeg om terug uit te kotsen.  Hij vulde de veldfles in een lege keuken, waar een rijkelijke eiken keuken herinnerde aan betere tijden.  Na te wachten tot de bruine smurrie was weggespoeld, klaterde het heldere water neer, en deed een moedige poging de bloedvlekken te verwijderen die kleefden op het blauwgroene marmer.  Dit was echt de woning van een rijke familie geweest, de jongen die nu avondvoer was voor de ratten keek hem aan met lege uitgebluste ogen.  Waarschijnlijk was hij een plunderaar geweest uit een arme buurt, die iets te vroeg was geweest, de schotwonden leken wel uit een ouderwetse Kalasjnikov te komen.  Sergeant Elliot bestudeerde het van alle waardigheid ontdane lichaam nauwkeurig, terwijl de ingewanden van de jongen een uitbundige dans leken te maken, een van de ratten deed zich blijkbaar te goed aan het inwendige.  Sergeant Elliot kon een geeuw niet onderdrukken, maar dit was geen goede plaats om te slapen.  De kadavervreters waren hem iets te bloeddorstig, ook een sergeant in rust zou wel eens een uitstekende prooi voor hen zijn.   Hij stond zuchtend op, in een huis, in een stad waarvan hij altijd de naam vergat, in een land met onbestaande grenzen, maar een goed betalende stam die zijn rijkelijk loon kon betalen.  De oorlog was lucratief, hij had de adrenaline nodig, zijn bankrekening dikte alsmaar aan, wat hem de luxe bood in zijn zeldzame vakanties de mooiste vrouwen te entertainen.  Sergeant Elliot keek naar het kind, en droomde weg, van de wulpse vrouwen in Beirut tot het maken van een laatste slag, de bronnen van de sjeiks zouden wellicht binnenkort opdrogen, hoewel de steenrijke magnaten hier maar het oprapen lagen.  Elliot maakte zich ongerust, hij hield niet van losse eindjes, en zeker niet van leugenachtige sjeiks die hem naar de mond praten met een gevorkte tong terwijl koude bruine ogen hem minachtend aankeken en hem vervloekten.  Hij hield het hier al jaren vol, maar nooit werd hij aanzien als een gelijke.  Na het vertrek van de Amerikanen, werd hier goud geboden voor een goede soldaat.  Elliot had zijn kans geroken, en was gebleven en sinds het centrale gezag was weggevallen, beschermde iedere krijgsheer afzonderlijk met een bende huursoldaten zijn eigen stukje paradijs.  Het gemak waar hier over een paradijs werd gesproken, terwijl Elliot bij zichzelf bedacht dat de hel waarschijnlijk dichter bij een waarachtige omschrijving kwam.  Maar dit was hun land, hun bloed, hun eer, Elliot kon er enkel wel bij varen.


Met gillende banden over de geplaveide weg kwam een splinternieuwe Jeep aangestormd, hij hoorde de sukkels al een kilometer voor de snuit van hun machine de hoek omdraaide.  Jongemannen met baarden, amper 18, die hun parodie op de Jihad kwamen voeren. Jongens in een kaftan, met voor hun uit de getuigen van de allernieuwste machinerie.  “Kanonnenvlees” , dacht Elliot schouderophalend.  Zolang deze dwazen hun strijd voerden, was het kwestie van zich op de achtergrond te houden. Ervaring was een kwaliteit die het de nieuwe militair ontbrak, als je dit zootje ongeregeld een leger mocht noemen. Een spetterend vreugdevuur brak uit, een modern oorlogswapen schoot schetterend in de lucht.  Als de vijand al niet wist, dat ze zich verscholen, was hun aankomst met een groot klaroengeschal aangekondigd.  Elliot keek misprijzend naar de jongen die de lucht in schoot, amper 17 schatte hij hem, met een dommig gelukzalige blik.  Oorlog was voor hen geen realiteit, maar enkel een videospel, om te schieten op de ongewapende bevolking. Kindsoldaten met hun aangeboren wreedheid, en angst, trouw en tegelijkertijd onberekenbaar.

Achter hun jeep, werd het lichaam aangesleept van een man, van wie het lichaam in de meest onmogelijke fysieke bochten was gewrongen.  Het lichaam hotste en botste omhoog tot het met een siddering tot stilstand kwam.  Achterin de jeep zat een jonge vrouw, met prachtige lange zwarte haren, zij droeg een kleed dat obsceen omhoog gesjord was over haar dijen.  In haar smekende stem, lag duidelijk de angst en de haat verscholen. Elliot wist wat er nu ging komen, een ondervraging zogenaamd.  De aloude versie van oorlogsbuit waar vrouwen enkel als gebruiksvoorwerp werden aanzien.  Elliot knipoogde naar de jongens en deelde vervolgens de alom bekende blauwe pilletjes uit. “Voor de grotere potentie” lachte hij zonder sprekende ogen in een vanbuiten geleerd zinnetje in een voor hem vreemd dialect.  De vrouw trok bleek weg en spuwde naar hem, wat haar meteen te staan kwam op een slag met de geweerkolf tegen haar hoofd.  Elliot wist dat hij zijn troepen moest plezieren.  De jongste jongen werd voortgeduwd, eindelijk een kans om zijn mannelijkheid te bewijzen.  De jongen lachte schaapachtig, maar ritste uiteindelijk zijn broek los. Hij legde zich op de vrouw en deed een paar onwennige stoten.  Een monotoon gehijg weerklonk, afgewisseld door het schreeuwen van de vrouw.  Elliot keek onwezenlijk toe, zijn gedachten bij de volgende slag.  Tot hij zich te laat besefte dat het schreeuwen van de vrouw was overgegaan in een gelukzalige glimlach, toen het bommentapijt van aanstormende vliegtuigen zich boven hun hoofden opende.




maandag 11 november 2013

De verwilderde tuin (kortverhaal)





Marek, was stilaan aan het verdwijnen in zijn eigen herinnering, de flarden geheugenspinsels die zijn geest doorflitsten. De langzame aftakeling van zijn vader prominent.  Vreemd genoeg kon hij de stem niet meer plaatsen, maar wel de waterige blauwe ogen die hem haast wanhopig verwijtend aanstaarden toen de geest al lang was gestorven.  Hij kreeg het beeld niet meer uit zijn hoofd, de stilte getuigenis van een verwijderingsproces tussen zoon en moegestreden vader.  De dag erna was het allemaal voorbij, die dagen wel nog helder, haast chronologisch kon hij zeggen wat hij had gedaan na die fatale uren. Veelzeggend genoeg was hij toen in Antwerpen, wat hem later kwalijk genomen werd door de heksachtige tante, de verstoorde familierelatie een beeld van de radeloosheid van de geest, die een uitweg zoekt in haat en vijandigheid.  De tante werd nu vermeden, consequent het hoofd afgewend, ze sloop nog voort in de buurt, haar lange haren verwilderd, de kleine mond en spitse kin en haar afgrijselijke magerzucht stille getuigen van een tijd waar verbrandingen waren toegelaten.  De Spaanse inquisitie echter uitgestorven, dus hij duldde haar mondjesmaat, haar gif was toch al verspreid in de harten van wie het aanbelangt.

De vader/zoon-relatie, bron van zovele literatuur was vroeger al misgelopen, en beiden waren onbekwaam ze in zijn stervende uren bij te leggen.  De woorden uitgestorven, overbodig, alleen de ogen achtervolgden hem in zijn geest.  Waar het was misgelopen, haast moeilijk te zeggen, vaak is het een organisch proces, Marek had hem al lang vergeven, zijn eigen schuldvraag onbeantwoord. Het vergiftigde zijn geest.

De verschillen uitgesproken, gematerialiseerd in de afwijzing van de lange blonde haren van de rebelse zoon en de afwijzing van het kleinburgerlijke karakter en wereldvreemdheid van de vader.  De verwijten onuitgesproken, waarschijnlijk de liefde te groot, maar de verwijdering totaal.  Enkel nog in vrouwen en voetbal vonden ze elkaar, het uitgesproken mannelijk medium om gevoelens en gesprekken te overschrijven.

Marek betreurde zijn dood, miste hem die hij vroeger had gehaat met een kinderlijke hardnekkigheid, die zijn puberaal gedrag oversteeg.  Zijn schuld overwoekerend, zijn ontsporing totaal.  Hij moest even stilstaan bij het vroegtijdige overlijden, hij kende de duistere gewrochten van ontkenning en negatie, maar kon ze enkel niet toepassen op zijn verhaal.

Ondertussen was zijn grootmoeder verhuisd naar een home waar ze langzaam wachtte op haar eigen aftakeling, geholpen door de heksachtige tante die elke dag langskwam om een volmacht in de wacht te slepen. Marek vermeed het tehuis, waar de zachte stank van veroudering en oude dood rondhing, die hij zich maar al te goed herinnerde.  Hij liet de tante vrijspel, om de nadagen van zijn grootmoeder haast te verpesten tot haar oude geest het uiteindelijk opgaf en een hersenbloeding haar opbrak, ze had nooit toegestemd in de smeekbedes van de tante , geloof gehecht aan het zachte gif dat onophoudelijk werd verspreid.  De oude vrouw had pit, had een sterke geest, aanvallend en vijandig, in het enige gesprek dat ze toen nog hadden had hij erop gedrukt haar eigenheid en vrije geest te bewaren, ze was dan wel oud en versleten, haar geest nog vlijmscherp.

Het huis was indertijd verlaten, de oude geesten hingen er nog rond.  Marek bezocht het huis op zoek naar sporen van een gelukkige en verloren gewaande jeugd, op zoek naar sporen van zijn vader, om zijn hel en calvarietocht beter te kunnen plaatsen.  Het huis was verworden tot een bouwval, met enkel nog water en elektriciteit ter zijner beschikking.  Hij waarde lange uren rond in de donkere kamers op zoek naar herkenning en begrip, uiteindelijk had hij er de eerste jaren van zijn jeugd doorgebracht.  Zijn favoriete plek was de duivelskring in de tuin, een ronde aangeplant door zijn grootvader, waar  hij vaak in  verdween om zijn kinderboeken te lezen.  Marek haalde zich nog de zon voor de geest, die stralend scheen op zijn kinderbol in de verloren, verwilderde tuin.  De struiken en het dorre gele gras hadden nu vrij spel, de hele tuin overwoekerd, haast onmogelijk het einde te zien of het terrein te betreden, de natuur had haar werk gedaan, de seringen zongen hun zachte lied, of waren het krekels, feit was dat de wilde tuin haast leek te zoemen van dierlijke insectenpracht en leven.

Marek nam een besluit, dat haast zijn hele verdere leven zou bepalen, bij besloot de tuin op te knappen, dat was tenminste nog een overzichtelijke taak, het huis was onbegonnen werk. Hij snoeide struiken met de heggenschaar, hij ruimde de glasbreuk op van de ingevallen serre, hij verwijderde stenen uit alle mogelijke hoeken, met als werktuigen een heggenschaar, een kruiwagen en een zaag.

Hij verwijderde bomen in alle mogelijke levensvormen scheefgegroeid, hij ging tenslotte het gele gras te lijf met een verouderde zeis.  De beweging werd haast monotoon, duizendmaal herhaalde hij de scherpe beweging, de activiteit werd meditatief, hij droomde weg, haast naakt in de verwilderde tuin van een beter leven, van vervlogen herinneringen, hij herhaalde de scherpe beweging met de zeis duizendmaal, "zjoef" het geluid van de zeis die het verdorde gras neersloeg.  Langzaamaan werd hij gelukkig, de lichamelijke activiteit werkte bevrijdend, het lichaam dat overneemt, hij werkte als een dolleman in een van de hittegolven die ons land toen doorjoeg.

Tot hij uiteindelijk een dag besefte, dat geen glas moest worden geruimd, geen stenen weggehaald, geen gras verwijderd, de tuin was leeg, hij kon het terrein betreden trots als een laffe pauw.  Zijn opdracht was geslaagd, hij had de tuin leeggehaald, en plots dan bemerkte hij de verschrikte ogen van de buren, en realiseerde hij zich plots in zijn gelukkigste moment, dat heel zijn leven was ingestort.




zondag 10 november 2013

Vulkaan onder permafrost

Ik voel mij als een hevige vulkaan
bedekt onder permafrost
ik barst wel indrukwekkend uit
maar bereik nooit de oppervlakte
gevangen in het eeuwige ijs, de permafrost

De enige die last ondervindt
is de gestrande reiziger
die zijn reis ziet gedwarsboomd
door het vulkanische as,
hoop opdwarrelend in de atmosfeer,
niets onheilspellend, veelbetekenend
haast onzichtbaar verdriet
dat enkel strandt
in het hart van de lavareus.

Betekenis

2 kortverhalen
850 en meer gedichten
heb ik al neergepend
voor bijna 20000 lezers
u was met veel
ik was productief
het beste moet nog komen

het perfecte gedicht
het perfecte kortverhaal

Verder reikt mijn ambitie
niet, u te behagen
u te plezieren
als gaf ik u een zoete kus



donderdag 7 november 2013

Mottig als een krab

In het dialect een mooie uitdrukking
zo mottig als een krab
vrij vertaald zo ziek als een hond
in aanvaardbaarder Nederlands
hoewel het dialect in dit geval accurater is

De warmte op den buro
ik zal er nooit aan wennen
het pakt op je adem
droogt je ogen uit
en vooral het beïnvloedt mijn vermogen te vertalen

Geen woord kreeg ik nog op papier
en wat ik heb vertaald, dient te worden geredigeerd
mijn hersenen als een nutteloze massa
grijs, vormeloos en overbodig
slechts door een enkele draai aan de verwarming

Thuisgekomen
in slaap gedonderd 
van 5 tot 11
de slaap van de rustelozen
mottig als een krab
met kokhalzen derbij
zo gedroeg ik mij op den buro
de medische dienst van niet veel nut
een pilletje daar mijn lot
een gesprek met een verpleger
die erop drukte beter overeen te komen

Zoeken naar de gulden middenweg
naar de middel temperatuur
of ik vraag mijn verplaatsing aan naar een land
met eeuwige airconditioning
immers, om het uur wegvluchten uit de droge, ongezonde woestijnlucht
om buiten een luchtje te gaan scheppen,
volgens mij ook niet productief


Ach, misschien is het wel zo
de moderne man te kleinzerig
voor een klein boeboetje staat de wereld al op zijn kop
de man een groot klein kind





woensdag 6 november 2013

Mad hadster

Samenvallend geluk
voorspoedigheid
voorzienigheid
ik sta al op om 5.25
neem een douche
neem wat koffie
om te voorkomen
dat ik als gisteren
tegen 100 door dorpskernen moet razen
om nog op tijd te zijn

Op mijn gemak
nu u het zegt
dan heb ik nog tijd
om te bezoeken
waar de man het liefste vertoeft
niet in de vrouw
maar wel het kleinste kamertje

Ook warm, ook aangenaam
ach, echt een uitspraak van een vrijgezel
met weliswaar wat vriendinnen
verspreid over het land
maar geeneen die samen onder de lakens duikt
tenzij hij vandaag veel moeite doet